Praten met kinderen over energiebeperkingen

Vlak voor onze vakantie kreeg ik een energiedip. Hoe goed het meestal ook gaat, deze dips horen erbij. Terwijl ik het schrijf denk ik: dips klinkt te vriendelijk. Dagen achter elkaar ’s middags moeten slapen is niet mild. In mijn hoofd is het klein: deze dips horen bij mijn leven, ik weet wat me te doen staat, ook tijdens een fietsvakantie.

Fietsvakantie? Toen de kinderen vier jaar geleden voor het eerst met deze vraag kwamen wilde ik geen nee zeggen. Ik heb wel gepuzzeld. Met o.a. een e-bike en niet elke dag verplaatsen (lees: ik kan af en toe een dag overslaan of de route inkorten) bleek het goed te kunnen. Dus gingen we nu ook, energiedip of geen energiedip.

Wat natuurlijk helpt, is dat ik er niet alleen voor sta. Mijn man weet wat hem te doen staat, en ook mijn dochter van 17 helpt mee. Zij doen de boodschappen. Koken. Zorgen ervoor dat ik mijn energie kan steken in de zaken die een fietsvakantie tot een fietsvakantie maken.

Schrik!

Onderweg sneed mijn zoon (12 jaar oud) me onverwachts – hij weet nog niet helemaal hoe groot een volwassen fiets is. Ik schrok en viel uit tegen mijn zoon. Direct daarna herkende ik wat er aan de hand was: als ik heel laag in mijn energie zit, is mijn reactietijd langer en schrik ik dubbel. De schrik zakt ook trager. Dus dat zei ik: “De schrik wil niet goed zakken.”

Mijn man weet dan wat er aan de hand is, en wat hij moet doen. Mijn dochter keek ook niet vreemd op van mijn reactie. Maar mijn zoon was boos. Hij vond me onredelijk. Wanneer had ik dit fenomeen voor het laatst met mijn zoon besproken? Überhaupt met hem gesproken over mijn energiemanagement bij dips?

Niet één gesprek

Je kent vast wel dit advies: plan een rustig moment uit om uw kinderen te vertellen over uw ziekte. Leuk bedacht, maar zo gaat het niet. Je hebt ten eerste nooit één gesprek. Elk jaar dat een kind ouder wordt, begrijpt het meer. Je hebt dus steeds weer een gesprek.

Ten tweede zijn die gesprekken nooit gepland. Er is altijd een aanleiding, soms ronduit crisis, of zoals in dit geval: een beledigd kind dat vindt dat zijn moeder onredelijk boos op hem is. Of een laagje dieper: een bang kind omdat zijn moeder zo anders reageert dan normaal.

De hoogste tijd dus voor een nieuw gesprek met mijn zoon. Over wat er gebeurt als ik schrik als ik zo weinig energie heb, waarom ik het benoem zodra ik het herken en waarom ik dan nog even doorratel. Hardop mijn schrik uiten, vertellen wat er gebeurd is, wat het met me doet, nog een keer vertellen maar nu langzamer – het is mijn manier om mezelf dan te reguleren. Dat is belangrijk, want in schrik blijven hangen vreet energie.

Elk voordeel heb zijn nadeel

We praten verder. Want ik realiseer me dat mijn man en ik zo goed op elkaar zijn ingespeeld, dat we zonder woorden terugvallen op beproefde routines. Mijn man weet waarom ik op onverharde wegen altijd een gat laat vallen. Het spreekt voor zich dat hij inpakt en opruimt terwijl ik op de bank lig voor we naar ons volgende logeeradres gaan. Dat loopt zo soepel dat het waarom onze zoon ontgaat. Wat er gebeurt als we dit niet doen – dat heeft hij nooit gezien.

Mijn zoon luistert, vraagt en deelt zijn observaties. Dat ik bijvoorbeeld soms na het eten niet help met afruimen. Dat hem dat stoort – hij moet toch ook elke dag zijn bord en bestek naar de keuken brengen? Hij geeft toe dat ik de meeste dagen wel help, en dan ook meer naar de keuken breng dan alleen mijn eigen bord. Ik leg uit dat de drukte van vier mensen in de keuken te veel kan zijn, en dat ik dan liever later hem naar bed breng. Hij knikt.

Dat maakt het nog niet leuk voor hem, en dat hoeft ook niet. Maar begrip scheelt de helft. Dat beaamt mijn zoon ook. Hij komt met meer voorbeelden. Het was echt de hoog nodig dit opnieuw met hem te bespreken.

Nogmaals samen fietsen

Een maand later ga ik samen met mijn zoon een paar dagen weg. Nu kan ik die veertig kilometer op de e-bike wel aan. We genieten. Terug op ons vakantieadres benoem ik het nog even voor hem: het blijf raar he, dat ik dit een maand geleden niet kon en nu wel. Hij knikt. “Maar nu ben ik wel toe aan een bakje chips, mam.” Dat hoort ook bij vakantie.

Meer lezen over voluit leven met energiebeperkingen, en voorbeelden hoe ik dat met mijn kinderen doe? Lees dan mijn boek ‘Energiek leven‘.