Mijn zoon wordt tien. Mijn gedachten gaan terug in de tijd. Zijn geboorte was een keerpunt in mijn leven. Een blog over hoe de meest angstige ervaring van mijn leven meer dan een gouden randje kreeg.
Wat vooraf ging aan zijn geboorte
Vijf jaar eerder was zijn zus met een spoedkeizersnede gehaald. Ze kwam ter wereld met koorts en longontsteking en werd direct afgevoerd door de kinderarts. Toen haar koorts zakte, steeg die van mij. Mijn man herinnert zich hoe mijn bed trilde. Dankzij antibiotica overleefden zij en ik, maar die week in het ziekenhuis werd een trauma voor ons allebei.
Daarna kreeg ik vier miskramen. Ook de zwangerschap van mijn zoon heeft weken aan een zijden draadje gehangen. De wekelijkse echo’s stelden nauwelijks gerust. Toen ik hem dagelijks voelde bewegen ontspande ik voor een week. Toen bedacht ik: straks moet ik bevallen.
Veel risico’s
We waren gewaarschuwd na de geboorte van onze dochter voor de risico’s van een volgende bevalling. Natuurlijk vanwege keizersnede. Belangrijker was de infectie die haar en mij zo ziek maakte: heb je dat één keer gehad, dan is het risico bij een volgende bevalling verhoogd. Dat had ik met eigen ogen gezien bij mijn kamergenote.
Tenslotte was er nog de verrassing over haar geboortegewicht van ruim negen pond. Toen de gynaecoloog haar uit mijn buik tilde, flapte ze eruit: “Jeetje wat is die groot! Die had je er nooit normaal uitgekregen.” Diezelfde gynaecoloog had haar uren daarvoor nog op zeven pond geschat… Had ik ongemerkt zwangerschapsdiabetes gehad?
Op mijn knieën
Alle risico’s en spanningen waren een vloek en een zegen. Ik wist: dit kan ik niet alleen. Naast mijn man en huisarts accepteerde ik meer hulp. We schakelden een doula in, die mij later, hoogzwanger, weer naar een haptotherapeute stuurde. Vraag me niet hoe, maar zij kreeg me ontspannen.
Ik vond een fantastische gynaecologe (in een geweldig team) die begreep dat ze me niet gerust kon stellen, alleen de weg samen met me bewandelen. Dat sprak me aan, want om nu al een keizersnee te plannen? Dat wilde ik liever niet.
De groeiecho’s lieten een gemiddeld kind zien. Mijn glucose was prachtig. Mijn urine vrij van ziekmakende bacteriën. Bij 36 weken stonden alle lampjes op groen. Intussen had ik een bevallingsplan gemaakt van 5 kantjes, één voor elk scenario. We besloten nog even af te wachten.
Met 38 weken zag ik ‘mijn’ gynaecologe. “Ik kan het niet beloven, maar als het kan dan kom ik zelf. Anders bel ik met mijn collega die dienst heeft. Het verhaal horen is anders dan het lezen.” Toen kon ik me overgeven.
De geboorte van mijn zoon
Een paar dagen later werd ik ’s nachts wakker. Mijn vliezen waren gebroken. Trillend over mijn hele lijf zat ik op de rand van mijn bed. Mijn kind was niet meer veilig (schone urine zegt helaas niet alles). Op naar het ziekenhuis.
Daar kreeg ik een infuus met antibiotica. Ik hyperventileerde door een weeënstorm. Pas bij de derde perswee durfde ik te zeggen dat ik persdrang had. Ik heb gegild en gegild en gegild, maar: ik heb het gedaan. Ik heb mijn zoon zelf op de wereld gezet. Zijn vader heeft hem met zijn eigen handen aangepakt.
Het was zo snel gegaan, met perfecte timing van de antibiotica, dat we – totale verrassing – dezelfde dag naar huis mochten (na een bezoekje van de geweldige gynaecologe tijdens haar lunchpauze). Het heeft maanden geduurd voor alles helemaal ingezonken was.
Wat zijn geboorte losmaakte
Ik ben nog nooit van mijn leven zó bang geweest. Ik heb me – achteraf – nog nooit zó krachtig gevoeld. Niet weglopen maar aangaan betekende een ommekeer. Sindsdien ben ik steeds meer dingen gaan doen die steeds dichter bij mezelf liggen. Voluit leven met een langdurige aandoening? Ik leef die vraag en heb er mijn werk van gemaakt.
Ik ben een dankbaar mens. Dankbaar voor mijn prachtige zoon en dochter. Dankbaar voor het vangnet dat maakte dat ik kon vliegen. Dankbaar voor alle mooie reacties die ik krijg op mijn boek ‘Energiek leven’, op trainingen over ‘ZinverZetten met Ziekte en Zorg’ en ‘Zo voel ik me thuis’.
Ambitie
Deze drie ideeën wil ik de komende jaren uitbreiden naar 10 ideeën. Veel mensen verklaren me voor gek (“richt je nou op één ding”), maar dit past bij mij (en de vraag: “hoe kan het wel?” ook!). Het moeilijkste is mij beperkten tot één tegelijk. De keuze voor komend half jaar is gemaakt. Ik ga een nieuw boek schrijven. Nieuwsgierig waarover? Ik onthul het na de meivakantie!