Ik zit naast het ziekenhuisbed van mijn oma. Ze neemt een hap van haar lunch en trekt een vies gezicht. Ze schuift het bord weg: “Als ik toch dood ga, dan eet ik die viezigheid ook niet meer.”
48 uur daarvoor heeft ze gehoord dat ze acute leukemie heeft. Zeer beslist heeft ze behandeling geweigerd. Ze heeft dagen, misschien weken te leven. Mijn moeder en tante zijn aan het regelen dat ze naar huis kan. Ik houd haar deze ochtend gezelschap.
Ik pak het bord aan en vraag: “Waar heb je zin in?” Ze kijkt me vragend aan. “Ze hebben hier een restaurant. Ik ga wel iets lekkers voor je halen.”. Ze denkt even na, en zegt dan: “Chocola!” Ik vertrek voor mijn missie. Er moet toch chocola in dit ziekenhuis te vinden zijn?
In het cadeauwinkeltje vind ik een grote doos Merci. Even later zitten we samen te smikkelen. “Ik ben mijn hele leven op dieet geweest.” vertelt ze. “Vooral geen chocola gesnoept. Heerlijk is dit.” Ik stel voor om er nog eentje te nemen. Ze kijkt me aan met een ondeugende grijns: “Goed idee.”.
Bij zingeving denken mensen vaak aan zware zaken, zeker als de dood zo nabij is als die voor mijn oma op dat moment. Toegegeven, we hebben ook gesproken over het kind dat ik kort daarvoor verloren had. Ze vertelde me hoezeer ze genoten had van haar enige achterkleinkind, mijn dochter.
Als ik terugdenk aan die ochtend, is het de doos Merci die de glimlach op mijn gezicht brengt. Zo klein en praktisch kan zingeving zijn. Mijn oma’s woorden toen ik afscheid nam zeggen genoeg: “Vanmiddag neem ik er nog eentje, ik heb er nu al zin in”.
Bronnen van zin vinden is makkelijker met een denkraam. Tot ik kennismaakte met ZinverZetten als praktisch zingevingsconcept had ik die doos chocola nooit zingeving genoemd. Nu wel. Ik zie er steeds meer. Wil jij dat ook? Kijk dan eens bij ZinverZetten met Ziekte en Zorg.